Vervolg…
Binnen de Bujinkan zijn er dus geen wedstrijden of andere vormen van competitie. Dit is 1 van de verschillen tussen een vechtsport en een krijgskunst. Wij zijn niet gebonden aan regels, waar (logischerwijs voor de veiligheid van de deelnemers) een vechtsport dit wel is.
Wij doen geen extra fitness en/of kracht oefeningen tijdens de training, omdat dit zonde is van de weinige tijd die we hebben. De technieken zijn ingewikkeld genoeg, en daarom werken wij tijdens de training aan deze technieken.
Fitness, hardlopen, flexibiliteit etc zijn makkelijk en beter zelf te trainen, en adviseren wij daarom om buiten de Bujinkan trainingen om te doen.Echter, indien je correct traint, zul je zeker je benen voelen aan het einde. Van begin tot eind sta je op licht tot diep gebogen benen.
Ons motto; Lukt de techniek niet? Ga dieper (staan).
Wij werken hard aan een natuurlijke manier van bewegen. Dus bijvoorbeeld dat gewrichten e.d. in de juiste richting van de beweging staan. Dit klinkt misschien vreemd, maar in de loop der jaren leren wij onszelf allerlei onnatuurlijke bewegingen aan. Wij beginnen met deze af te leren, en daarna deze te verbeteren. Totdat het een 2e natuur is geworden, en hierover niet meer nagedacht hoeft te worden.
Bujinkan is een martial art, die je tot op hoge leeftijd kan blijven beoefenen. Mits je goed oplet op hoe je traint, pleeg je geen roofbouw op je lichaam. Wat veranderd met de loop der jaren, is de manier hoe je traint. Waar je in het begin vooral fysiek en met kracht bezig zult zijn, zul je met de loop der tijd leren hetzelfde te bewerkstelligen, maar zonder de kracht en het fysieke element.
Zonder deze elementen wordt het veel lastiger voor een opponent om je bewegingen “te lezen”, en zul je zelf vrijer (en daardoor sneller) worden in je bewegingen.
Wij werken veel aan de juiste hoek, afstand, en aanvalslijnen.
Een kleine wijziging van de grootte van de hoek, of juist iets dichterbij of verder weg van de opponent, en de techniek veranderd.Maar ook stoten, schoppen, rollen, valbreken, werpen en wurggrepen.
Bij de diverse technieken maken we ook veel gebruik van de zgn. kyusho (drukpunten / zenuwpunten).
Verder kennen wij geen beginners of gevorderden technieken. Aan de manier hoe je een techniek uitvoert, kan men zien op welk niveau iemand zich bevind.
Wij hameren niet op techniek 1, 2 en 3, maar werken wekelijks aan andere technieken. Dit is in lijn met hoe in Japan in de Hombu dojo bij soke Hatsumi en de shihan wordt getraind.
De reden hiervoor is dat we de technieken een 2e natuur willen laten worden, zodat je de technieken uitvoert vanuit een reflex, en niet omdat je van te voren bedenkt welke techniek je wilt gaan doen.
Daarnaast werken wij dus ook met wapens. Maar voordat we echt met wapens aan de slag kunnen, dien je eerst de basics te beheersen van het bewegen zonder wapens. Dit zul je met de tijd nog wel leren, maar de techniek met of zonder wapen, is bijna hetzelfde.
Daarom als je dus een techniek nog niet zonder wapen kunt uitvoeren, heeft het weinig nut de techniek met wapen uit te voeren.
Alle traditionele Japanse wapens komen voorbij, al zal de focus liggen op de rokushaku bō (6 voet staf), katana (zwaard), hanbō (3 voet staf) en tantō (mes).